Japanse whiskymakers hebben de kunst van balans geperfectioneerd, waardoor hun dranken veel aangenamer en veelzijdiger zijn.
Naar mijn mening is Japanse whisky beter dan Schotse whisky. Het is een gedurfde uitspraak en voor sommigen misschien zelfs heiligschennis. Immers, Schotse whisky bestaat al eeuwen, en de Schotten hebben de kunst van het whiskymaken generaties lang verfijnd.
Maar als iemand die jarenlang beide soorten heeft geproefd, heb ik ontdekt dat er iets buitengewoons gebeurt in de Japanse whiskywereld. In veel opzichten evenaart deze niet alleen de Schotse whisky—hij overtreft deze zelfs.
Ongeveer tien jaar geleden, in een sfeervol verlicht barretje dat gespecialiseerd was in zeldzame whisky’s, nam ik mijn eerste slok Japanse whisky. Ik had het decennium ervoor doorgebracht in de wereld van Schotse whisky. Islay-whisky’s, met hun rokerige turfsmaken, waren mijn favoriet, en ik ging ervan uit dat Japanse whisky een flauwe imitatie zou zijn van het echte werk.
De barman schonk me een glas Hibiki 17 in. Het was delicaat maar complex, met bloemige tonen, zacht fruit en een vleugje eik. Het sloeg je niet omver zoals een turfachtige Laphroaig, maar dat hoefde ook niet. De whisky was onmiskenbaar elegant, het resultaat van nauwgezette ambacht van Japanse distilleerders.
Voor Japanse whiskymakers gaat het niet alleen om traditie; het draait om perfectie. Die streven naar perfectie is een van de redenen waarom Japanse whisky’s vaak genuanceerder zijn dan hun Schotse tegenhangers.
Neem het verhaal van Masataka Taketsuru, de vader van de Japanse whisky. In het begin van de 20e eeuw reisde hij naar Schotland om de kunst van het whiskymaken te leren. Hij bestudeerde de technieken en bracht ze terug naar Japan, waar hij ze combineerde met Japanse precisie en oog voor detail. Het resultaat was een whiskytraditie die het beste van Schotse whisky nam maar aanpaste aan het Japanse klimaat, water en smaakpalet.
Schotse whisky, met zijn regionale stijlen—of het nu turfmonsters uit Islay zijn of sherryachtige slokjes uit Speyside—kan soms overweldigend zijn. Japanse whisky’s daarentegen streven naar een gelijke mate van soepelheid en complexiteit. Het zijn whisky’s die je uitnodigen om te genieten, niet om te doorstaan.
Het unieke klimaat van Japan speelt ook een belangrijke rol in de smaak van zijn whisky’s. Door de hete zomers en koude winters rijpt de whisky sneller dan in Schotland, waar het koelere klimaat het rijpingsproces vertraagt. Deze versnelde rijping zorgt voor diepere smaken in kortere tijd, wat resulteert in whisky’s die smaken alsof ze decennia hebben gerijpt, terwijl ze in werkelijkheid maar een fractie van die tijd hebben gerijpt.
Bovendien is Japan niet gebonden aan de strikte regels die de productie van Schotse whisky beheersen. Terwijl Schotse whiskymakers beperkt worden door voorschriften over hoe hun whisky gemaakt kan worden, inclusief het type vat en de minimale rijpingsperiode, hebben Japanse distilleerders meer vrijheid om te experimenteren. Deze creatieve vrijheid stelt Japanse whiskymakers in staat te innoveren met verschillende soorten vaten, mengtechnieken en smaakprofielen.
Zo gebruiken sommige Japanse distilleerderijen verschillende soorten eiken vaten, waaronder de inheemse mizunara-eik, die unieke, kruidige en wierookachtige tonen geeft die bijna onmogelijk elders te reproduceren zijn.
In het afgelopen decennium is Japanse whisky stilletjes naar de voorgrond getreden op het wereldtoneel. Merken als Yamazaki, Hibiki en Nikka hebben consequent topprijzen gewonnen en verslaan vaak hun Schotse tegenhangers in internationale whiskycompetities. In 2014 werd Yamazaki Sherry Cask 2013 uitgeroepen tot ‘s werelds beste whisky door Whisky Advocate, wat de door Schotland gedomineerde industrie schokte. Sindsdien is de vraag naar Japanse whisky’s enorm gestegen, en zijn veel van de meest gewilde flessen bijna onmogelijk te vinden zonder een fors prijskaartje.
Maar de opkomst van Japanse whisky gaat niet alleen over prijzen—het gaat over een nieuwe manier van denken. Japanse distilleerders zien zichzelf niet in competitie met Schotland; in plaats daarvan zijn ze toegewijd aan het verfijnen van het ambacht tot het hoogste niveau, ongeacht waar de whisky wordt gemaakt. Het is een stille revolutie, gebaseerd op respect voor traditie terwijl innovatie wordt omarmd.
Als het erop aankomt, wint Japanse whisky omdat het iets biedt waar Schotse whisky, ondanks zijn geschiedenis en prestige, soms moeite mee heeft: balans. Japanse whisky’s zijn gemaakt om zowel toegankelijk als complex te zijn, delicaat maar diepgaand. Het zijn whisky’s die je bij elke gelegenheid kunt drinken, of je nu een doorgewinterde whiskyliefhebber bent of nieuw bent in de wereld van whisky.
Natuurlijk wil dit niet zeggen dat Schotse whisky niet geweldig is; dat is het absoluut. Maar in mijn persoonlijke reis heb ik ontdekt dat Japanse whisky, met zijn aandacht voor detail, innovatie en balans, een drinkervaring biedt die simpelweg onovertroffen is.
Dus ja, ik geloof het echt—Japanse whisky is misschien wel beter dan Schotse whisky. En hoewel dat een controversiële mening kan zijn, sta ik er volledig achter. Als je de wereld van de Japanse whisky nog niet hebt verkend, mis je iets werkelijk bijzonders. En wie weet? Misschien vind je jezelf binnenkort wel aan de Japanse kant van de whisky-scheidslijn.